Ik ben helderheid

Het is zo’n dag. Ik loop met mijn partner en onze zoon door het bos. We zitten allemaal niet echt lekker in ons vel. Door verkoudheid of omdat we slecht hebben geslapen.  De irritatie hangt in de lucht. Het gesprek wat we voeren mondt uit in wederzijdse verwijten. Jij doet ook nooit. Jij doet altijd. Het moment van escalatie is nog niet daar. De onweerswolk moet nog verder worden opgeladen.  We veranderen handig het onderwerp. Praten weer over lichtere onderwerpen. Maar de spanningsopbouw is daar.

De tweede ronde vindt plaats een paar uur later. Ik ben druk bezig met koken als ze belt. Ik ben mede door de in mij aanwezige irritatie kort af aan de telefoon. Dat blijkt aan de andere kant van de lijn niet goed te vallen. Dat kan niet wat je doet, hoor ik. Ik ga gelijk argumenten verzamelen. Ik ben druk bezig om voor jou te koken. Maar dat argument blijkt niet aan te komen. Boos verbreek ik de verbinding.  Volledig overtuigt van mijn gelijk.

Gelukkig heb ik nog wat tijd om te reflecteren. Mijn mind is druk bezig om gedachten te formuleren. Ter verdediging. Hij neemt zich voor mijn grenzen te bewaken. Dit laat ik me niet gebeuren. Zo ga je niet met me om. Allemaal bedoelt om mijn persoonlijkheid te bewaken. En op een ander niveau zie ik het patroon. Ik neem me voor om te de-escaleren.  Bedenk me dat het is omdat ik niet lekker in me vel zit en mijn vriendin ook niet. Neem me voor om niet in de val van boosheid te stappen.

Tijdens het eten gaat het toch mis. De onweersbui komt tot ontlading. Wat er precies gezegd wordt ben ik al weer vergeten. Maar we gaan beide vol in de kill-and-attact mode. Stemmen worden verheven. Alle gebruikelijke patronen worden afgedraaid. Weglopen, saboteren,  verwijten  en uit het contact gaan. We trekken ons terug op onze eigen verdieping. Ik ben uit op wraak.

Maar wie heeft deze aanvalsgedachten? Wie is uit op wraak? Een van de moeilijkheden met boosheid is dat het een object zoekt. Jij doet altijd. Jij doet nooit. De boosheid wordt geprojecteerd. Op de ander of op jezelf. Dat is wat relaties zo ingewikkeld maakt. Deze wederzijdse projecties. Tegelijkertijd ben je altijd zelf degene die boos is. Wat die ander ook gedaan of gezegd heeft. Ik ben degene die boos is. Volwassenheid is verantwoordelijkheid nemen voor je eigen gevoelens.

Albert Einstein zie hierover: “We kunnen problemen niet oplossen door op dezelfde manier te denken als toen we ze creëerden.” Zolang ik rond blijft dolen in mijn eigen ik gedachten ben ik eigenlijk bezig met het verleden. Van al die keren dat ik boos was, zaken die ik nog niet verwerkt heb. Ik projecteer mijn ontevredenheid hierover maar al te graag op mijn partner. Ik kan jarenlang boos zijn op een ander. Op mijn ouders. Op partners die me in  het verleden pijn gedaan hebben. Mensen die me niet echt gezien hebben.

Iets in mij weet wel wanneer iemand zijn eigen ontevredenheid op mij projecteert. Maar mijn ik wil zich beschermen. Voelt zich afgewezen. Niet gezien. Wil van zich afbijten. Voor mezelf opkomen. Als ik niet echt bij mezelf ben laat ik me graag verleiden. Want ik hou wel van een gevecht. Er zit ook kracht in lekker schreeuwen. Al je ongenoegen kunnen uiten. Iemand anders verantwoordelijk maken voor je eigen gevoel. Het is levensenergie die een weg naar buiten zoekt.

Terwijl ik beneden op de bank in mijn eigen gedachten van boosheid lag rond te draaien, zag ik opeens hoe het zat. Het gaat gewoon even niet goed met mijn partner. En ze projecteert dit op mij. Ik heb eigenlijk helemaal geen zin in dit patroon van boosheid. Liefdevol liep ik maar boven. Ik heb een leuke film klaar staan als je wilt kijken was mijn de-escaleerde openingszet. Ik ben boos kreeg ik terug. Dat is prima antwoorde ik. Ik ben beneden. Een half uur later  kwam ze naar beneden. En er was ruimte voor een goed gesprek. Alle spanning was verdwenen. Er was ruimte. Er was liefde. En dat was dat. Een klein moment waar ik helderheid was.