Ik ben een instrument
Ik sta s āochtends vroeg in de tuin van de groepsaccommodatie waar we voor een week zitten om een training te geven. Ik ben een van de facilitators. Er overvalt me een gevoel van dankbaarheid. Ik ben hier op mijn plek. Dit is mijn doel in het leven. Dit is waarom ik op aarde ben. Ik voel dat ik er toe doe. Dat ik er mag zijn. Een golf van emotie komt op. Ik kan niet wachten tot de dag gaat beginnen. Ik merk dat mijn normale gevoelens van minderwaardigheid, van ik doe er niet toe, even wegvallen. Ik herken een gevoel van wat ik vaker heb in mijn werk. Ik ben een instrument.
Vroeger dacht ik dat ik een spiegel was. Dat ik anderen kon helpen door mijn mening erover te geven. Dat ik het op een bepaalde manier het beter wist. Een soort van arrogantie. Iets wat ook spanning opriep. Want als ik weer terug kwam na mijn werken in mijn eigen persoonlijke leven werd ik geconfronteerd met dat ik het eigenlijk ook niet zo goed wist. Dat ik zelf ook vast zat in allerlei patronen. Vaak nog heftiger dan de mensen die ik begeleidde. Ik voelde me op een bepaalde manier schuldig. Vond mezelf een leugenaar. Wie ben ik om anderen te kunnen helpen? Als je niet eens weet om het bij jezelf op te lossen.
Diep van binnen wist ik ook dat ik mensen help omdat ik een minderwaardigheidscomplex bezit. Ik help anderen om een leegte in mezelf op te vullen. Door me te verplaatsen in die ander wordt ik gezien. Doe ik ertoe. Het beeld van Zatkine De Verwoeste Stad kwam in me op. Een beeld van een man zonder hart. Maar behalve schuldgevoelens werd die leegte in mij ook een motor om op onderzoek uit te gaan. Door in psychoanalyse te gaan. Door de weg van het lichaam te wandelen door middel van tai chi en meditatie. En later door op zelfonderzoek te gaan. Ik heb hier de extremen op gezocht. Ben mezelf niet uit te weg gaan. En heb in meer of mindere mate zaken in mezelf opgelost.
Maar op een of andere manier is dit helpen altijd de kern geweest van wat ik doe. Ik kan eigenlijk niet iets anders. Of ik kan het wel ik zou ook kunnen programmeren of leiding geven of wat dan ook maar ik vind er niet die bevrediging in. Alleen dat helpen is eigenlijk niet de goede term. Dat helpen suggereert dat ik iets doe. Dat ik toegevoegde waarde heb. Dat ik daar uniek in ben. Dat ik speciaal ben. Maar dat is niet zo. Ik ben zoveel mensen op mijn pad tegen gekomen die veel helderder zijn dan ik. Die betere modellen kunnen maken. Die de stof beter uit kunnen leggen. Beter kunnen kaderen.
Een van de vele mooie mensen die op mijn pad zijn gekomen noemde het āholding the spaceā. Dat beschrijft meer wat ik doe. En andere noemde mijn bedrijf Flow Sessions. En die twee termen heb een grote gemene deler. De flow staat wordt gekenmerkt dat het gevoel van ik wegvalt. Dat je opgaat in de activiteit die je aan het doen bent. Holding the space gaat over ruimte creĆ«ren waarbinnen verandering of transformatie kan plaats vinden. En in beide gevallen is het niet meer belangrijk wat ik er van vind. Ik doe er in de vergelijking niet meer doe. Ik ben wel aanwezig. Ik zet wel mijn ziel en zaligheid in voor het proces waar we in zitten. Maar zonder dat ik het me toe-eigen. Het enige wat ik doe is aanwezig zijn. Ruimte creĆ«ren waarbinnen mensen aan zich zelf kunnen werken. Los kunnen komen van hun eigen patronen. Los kunnen komen hun eigen gedachten. Uit het hoofd in het hart. Zodat ze hun eigen leegte kunnen vullen. En dat ze zelf de credits kunnen krijgen voor hun eigen proces. Dat maakt me een instrument.
3 comments
Sylvia says:
Feb 24, 2020
hi Roderik, wat prachtig, eerlijk en open verwoord. Je zet je zelf hier heel kwetsbaar en tegelijkertijd uiterst sterk neer. Respect!
(btw, wel zeer herkenbaar vor mij)
Roderik Schoorlemmer says:
Feb 24, 2020
Hi Sylvia, leuk om van je te horen. Zachtheid overkomt hardheid š
groetjes,
Roderik
Barbara says:
Feb 24, 2020
Mooi stuk Roderik… mooie weg …