Ik ben een boom

Ik sta ā€™s ochtend vroeg in de tuin. Ik sta letterlijk stil. Te mediteren. Ik breng mijn aandacht naar mijn lijf. Probeer van boven naar beneden te ontspannen. Door mijn aandacht te sturen. Door de opdracht aan mijn lijf te geven om los te laten. Wat niet meer nodig is. Alle spanning die ik heb vastgezet weg te laten stromen. Ik breng mijn aandacht vanuit de grond omhoog. Naar mijn buik. Ik maak daar het centrum van mijn aandacht. Van mijn observatie vermogen. Ik probeer waar te nemen. Hoe ik adem. Alles in mij wil zich ermee bemoeien. Zoals iedereen zich te hele tijd met alles wil bemoeien. De hele tijd maar een mening wil geven. Maar dat zoek ik nu niet. Ik wil het loslaten. Ik wil uit het sympathische deel van mijn hersenen blijven. Ik wil voelen dat ik beademend word.

Ik voel dat als ik het loslaat, mijn adem vanzelf gaat. Maar dan komen de oordelen. Het is niet open genoeg. Niet vrij genoeg. Niet regelmatig genoeg. En als ik niet op let komen de theorieĆ«n omhoog. Probeer ik weer te voldoen aan wat ik ooit geleerd heb. Buikademhaling. Door je neus. Wel of niet reverse breathing. Linkerneusgat in rechter uit? Wel of niet ruimte creĆ«ren tussen in en uitademing?  Maar dat wil niet. Niet nu. Ik wil waarnemen. Voelen dat de adem van zelf gaat. Voelen dat ik niet degene ben die ademt. Maar degene die er gewaar van is. En daar gaat me focus. Mijn mind vind het helemaal niet leuk om niks te doen. Om alleen maar waar te nemen. Zich op een ding te richten.

In de volgende stap richt ik mijn aandacht op het voelen van mijn botten. Het idee is er achter is dat als je de botten voelt je meer spierspanning kunt loslaten. En daar gaat mijn aandacht. Ik probeer eerst de botten in mijn armen en benen te voelen. Door mijn aandacht te richten hoop ik dat mijn lichaam vanzelf meer in balans komt. Maar daarvoor moet ik de controle opgeven. Loslaten. Overgeven. Vervolgens probeer ik alle wervels in mijn rug te voelen. Opeens gaat mijn lichaam shaken. De eerste paar keer dat dit me gebeurde werd ik bang. Ik wilde immers stilstaan. Juist niet bewegen. Maar nu weet ik: laat maar gaan. Geef je controle maar over. Het is opgeslagen spanning. Die ontladen moet worden.

Ik breng de aandacht naar de botten in mijn handen en voeten. De helft van al je botten bevindt zich daar. Het shaken wordt sterker. Ik heb de hele tijd de neiging in te grijpen. Het te willen stoppen. Maar ik laat gaan. Mijn hoofd schud van links naar rechts. Mijn benen lijken los te komen van mijn romp. Er komt een gedachte voorbij over wat mijn buren van me moeten denken. Ik sta hier totaal willekeurig te shaken. Ik zie er vast uit als iemand die zijn verstand is verloren. F@#k them! Ik weet dat wat ik doe voor mij waarde heeft.

Langzaam breng ik de aandacht naar de topjes van mijn vingers en tenen. Ik voel de energiebanen door mijn lichaam lopen. Ik voel de blokkades die de banen blokkeren. Het shaken wordt nog sterker. Ik vraag me af of dit wel gezond is. Maar ik weet ergens ook dat ik het niet ben. Maar dat het mijn lichaam is wat zich aan het ontladen is. Dat ik vrij constant ben in dit geheel. Dat ik de waarnemer ben. En dat wat loskomt uitgestelde rekeningen zijn. Van zaken die ik nog niet doorvoelt heb. Ik wordt emotioneel. Ik hoef niet echt te huilen maar ben wel geraakt. Waardoor? Ik weet het niet zo goed. Niets specifiek.

Opeens houdt het trillen op. Een warme hoog frequente trilling trekt door mijn lichaam. Loopt alle delen af. Alsof de laatste resten van het vuil wordt weggeblazen. Er trekt een rust over me heen. Een verlichting. Ik ben een grote ballast kwijt. Ik voel me heel verbonden met de aarde, met de grond. Ik voel dat ik rechterop sta. Meer open om het leven te ontvangen. Ik merk dat de gedachten in me stil zijn. Naar de achtergrond. Ik loop door mijn tuin. Ik ben in verbinding met de plantjes om me heen. Ik ben een boom die ongedeerd de storm heeft overleefd.